Meetapparatuur gebruikt transmissielijnen met een specifieke (meestal 50 [Ω]) impedantie. De meeste apparaten injecteren onbedoelde (stoor)signalen in de voedingskabels. De voedingskabels van een apparaat zijn geen transmissielijnen met een specifieke impedantie. Daar kan dus niet zomaar aan worden gemeten. Het omzetten van een: ‘voor signalen niet gedefinieerde kabel’ naar een: ‘gedefinieerde transmissielijn’ gebeurt met een: ‘Line Impedance Stabilisation Network’, afgekort LISN.
Een apparaat wordt bijna altijd met 2 of 3 geleiders gevoed. Iedere geleider dient afzonderlijk te worden bemeten. In het verleden werd dan de meetkabel omgezet naar de andere geleider. Met onze apparatuur geeft u vanuit de meetontvanger een opdracht aan de LISN welke vervolgens de gewenste geleider selecteert zonder dat er kabels dienen te worden omgezet. Dit kan tevens met een TTL ingang en met een toets op de LISN zelf.
Onze LISN’s zijn ontworpen volgens- en voldoen aan de vereisten van CISPR 16-1-2. Het doorvoerbereik is van DC t/m 63 [Hz] en het meetbereik is van 9 [kHz] t/m 30 [MHz]. Een ingebouwde pulse limiter en 10 [dB] verzwakker zorgen ervoor dat de meetontvanger niet kan beschadigen.
Verder zijn ingebouwd:
- Een kunstmatige hand ( 510 [Ω] + 220 [pF] );
- Een kunstmatige ‘ground’;
- Een ‘switching operations measurement’ (power meter) volgens CISPR 14-1; en
- Een EUT absorbtiestroommeter (i.c.m. de AFJ DDA55 Click Analyzer) volgens CISPR 14-1.
De meest voorkomende typen LISN welke wij leveren, zijn:
- 1+N Fase 16 [A];
- 3+N Fase 32 [A]; en
- 3+N Fase 63 [A].
Andere soorten zijn ook mogelijk. Neemt u daarvoor contact met ons op.